Opzet
Dit gesprek bestaat uit twee delen en behandelt twee gedichten als aanleiding. Beide gaan over verwantschap en de gelijkenis tussen ouders en kinderen.
Je kunt deze les direct in de kring starten en ook de gedichten in de kring voorlezen.
Gespreksregels
Benoem het filosoferen en de gespreksregels die je hanteert in de kring.
Deel 1
Lees het gedicht ‘Verschillen’ van P. Lammers voor uit de bundel ‘Ik denk dat ik ontvoerd ben’ (pag. 30).
Bespreek het gedicht aan de hand van de volgende vragen.
- Wat betekent ‘Als twee druppels water op iemand lijken’?
- Gaat dit gedicht over meer over gelijkenis (op iemand lijken) of meer over verschillen?
Filosofeer aan de hand van de volgende vragen.
- Is er iemand op wie jij als twee druppels water lijkt?
- Kun je op iemand lijken en toch heel verschillend zijn? Hoe kan dat?
- Kun je zelf kiezen op wie je wilt lijken? Op welke manier? Of: waarom niet?
Deel 2
Introduceer het tweede gedicht en lees ‘Ik denk dat ik ontvoerd ben’ (p. 11) voor.
Bespreek het gedicht aan de hand van de volgende vragen.
- Wat vraagt het kind zich af in dit gedicht?
- Denk je dat ze echt ontvoerd is? Waarom (niet)?
- Gaat dit gedicht meer over gelijkenis (op iemand lijken) of meer over verschillen?
Filosofeer aan de hand van de volgende vragen.
- Vind je dat kinderen altijd op hun ouders moeten lijken?
- Hangt wie en hoe je bent af van je ouders, of van iets anders?
- Hoe kan het dat ouders en kinderen verschillende dingen leuk of belangrijk vinden?
- Wil jij later net zo worden als je ouders? Waarom (niet)?
Afsluiting
Sluit het gesprek af met een korte terugblik.
Verantwoording
Gedicht 1: ‘Verschillen’
Gedicht 2: ‘Ik denk dat ik ontvoerd ben’
uit: ‘Ik denk dat ik ontvoerd ben’ door P. Lammers
Uitgeverij Querido, Amsterdam 2023.