Gedicht ‘Gewoon’ – Filosoferen over het leven
Introductie
Lees als introductie het gedicht ‘Gewoon’ van M. van Oostende voor uit de bundel ‘Ik wou dat ik een vogel was’, of vraag één van de leerlingen het voor te lezen.
Startopdracht
Vraag de leerlingen om in tafelgroepjes of tweetallen 10 minuten te brainstormen naar aanleiding van dit gedicht. Kunnen zij zelf voorbeelden bedenken van dingen die gewoon zijn zoals ze zijn, zonder doel?
Laat de leerlingen hun ideeën opschrijven en formuleren in hele zinnen (zoals in het gedicht): “De zee beweegt gewoon” of “gras groeit zonder betekenis.”
Gespreksregels
Leid het filosoferen in en benoem de gespreksregels in de kring.
Filosofische vragen
Filosofeer samen aan de hand van (enkele van) de onderstaande vragen.
- Denk jij weleens na over waarom je leeft? Wat denk je dan? Waarom leef je?
- Denk je dat het leven in de natuur, van planten en dieren, een doel heeft?
- Denk je dat het leven van mensen een doel of betekenis heeft?
- Heeft het leven van mensen meer betekenis dan dat van planten of dieren?
- Welke doelen heb jij voor jezelf in je leven? Is er iets wat je graag zou willen doen of bereiken?
- Is het soms ook prettig om dingen zonder doel of betekenis te doen, gewoon omdat je er bent?
- Welke dingen doe jij gewoon omdat je er bent?
Afsluiting en verwerking
Sluit het gesprek af met een korte samenvatting.
Ter verwerking kunnen de leerlingen hun zinnen uit de startopdracht opnieuw bekijken. Vraag ze om hun beste zinnen op strookjes papier te schrijven. (Knip of snijd hiervoor een A4 over de lengte in stroken van 3 cm.)
Puzzel met de groep van deze strookjes een nieuw gedicht, geïnspireerd door het gedicht van Van Oostende. Wat is de mooiste volgorde voor de zinnen? Prik het gedicht vast op een prikbord of plak het vast op een A3-papier.
Bron
Gedicht: M. van Oostende
Afkomstig uit: ‘Ik wou dat ik een vogel was’
Uitgever: Ploegsma, Amsterdam (2019).